Historische Zoutwachter data interpretatie

Een van de uitdagingen voor gebruikers die geen geofysici zijn is hoe de zoutwachter data geinterpreteerd kunnen worden. Binnen de zoutwachter literatuur zijn er twee verschillende interpretatie methodes. De eerste is het toekennen van een diepte aan elke meting, en vervolgens het laten zien van een weerstandsprofiel als een functie van de diepte. Dit weerstandsprofiel zal typisch een lage weerstand laten zien in de diepte en vervolgens ondieper een overgang naar een hogere weerstand. Dit kan dan geinterpreteerd worden in termen van de grens tussen zout (lage weerstand) en zoet water (hoge weerstand). Veranderingen in dit weerstandsprofiel kunnen een indicatie zijn van verschuivingen in ligging van het zoet/zout grensvlak.

Een alternatieve methode bestaat uit het vertalen van de gemeten waarden naar chloride concentratie. Een voorbeeld van deze aanpak wordt beschreven in Bepalen chloridegehalte in grondwater met elektrische geleidbaarheidssondering (M.H. Meerburg,  H.G.J.W.A. Wolfs, H.G.J.W.A., R.H. Boekelman,  H2O, 1998). Deze methode gebruikt de formatie factor die berekend kan worden met hulp van de data van het boormonsterprofiel of een boorgatmeting (Oude Essink et al, NITG 2005 05-056).

Limitations in assigning a depth to a salt guardian measurement

De limitatie bij beide interpretatie methodes is het onderliggende conceptuele model waarin zoutwachter metingen met een bepaalde diepte geassocieerd kunnen worden. In dit conceptuele model wordt een zoutwachter meting grofweg gelijkgesteld is aan het nemen van grondwatermonsters van een bepaalde diepte. Dit model is niet correct. Een zoutwachter meting is gevoelig voor de elektrische weerstanden in een bepaalde zone (volume ondergrond), en om te begrijpen wat deze zone is moeten we een gevoeligsheidsanalyse doen.  

A detailed technical discussion on this type of analysis can be found in a 2003 article by Alex Furman in Vadose Zone Journal. In short, this means that each measurement result is dependent and sensitive to the resistances in a given volume of the earth. This is shown schematically in the figure on the right: for the four electrodes here, the measurement is more sensitive to values ​​in the red box than in the orange box. We can numerically calculate the size and shape of this volume. This depends on the location of the electrodes as well as the resistance properties of the substrate. The lower figures show the values ​​for the thirteen different salt guard measurements. What we see from this is (a) all measurements are sensitive to resistance values ​​in a volume (b) the shape and size of volumes of different measurements are different for each measurement. This shows that interpreting the salt keeper measurements as a local measurement is a very large simplification of reality.

Contour of sensitivity values ​​for the standard thirteen salt guardian measurements. Top left is 1, top right is 5, center left is 6, center right is 10, bottom left is 11, and bottom center is 13. Red is high sensitivity, and purple is not sensitive. The scale is the same in all figures.